De Gooische Muziekschool

Cultuureducatie
Aangevraagd: € 73.404
Toegekend: € 0

Inleiding

Stichting De Gooische Muziekschool (hierna: Gooische Muziekschool) is opgericht in 1993 en werkzaam in de regio Gooi en Vechtstreek. Sinds 2011 heeft de school een afdeling in Weesp (Muziekschool Weesp), waar de organisatie muziek- en dramalessen verzorgt op vijf basisscholen. Naast het binnenschoolse aanbod realiseert de Gooische Muziekschool buitenschoolse lessen voor ongeveer 250 leerlingen in Weesp. 

In de komende periode wil de Gooische Muziekschool het aanbod in Weesp uitbreiden. In de afgelopen jaren is er een doorlopende leerlijn Muziek ontwikkeld voor het basisonderwijs. Deze leerlijn wil men nu ook in Weesp aanbieden. De leerlijn is gericht op samenspel in orkestvorm in het bijzonder op blaasinstrumenten. De Gooische Muziekschool overweegt de leerlijn te verbreden naar het symfonische en popgerelateerde instrumentarium. Voor leerlingen die enthousiast zijn geworden door deze binnenschoolse lessen, ontwikkelt de Gooische Muziekschool een buitenschoolse variant. Het doel van de muziekschool is om twee orkesten van verschillend lesniveau te formeren.

Verder wil de muziekschool de verbinding met het sociale domein versterken. Dit doet zij door jonge talentvolle muzikanten muziek te laten maken binnen zorginstellingen in Weesp. De muziekschool wil zes keer per jaar een uitvoering verzorgen met docenten en leerlingen. 

De Gooische Muziekschool ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 2021-2024 en ontving in die periode ook geen subsidie van gemeente, nu stadsgebied, Weesp.

Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 73.404 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als zwak.

De commissie vindt dat er beperkt artistieke eigenheid spreekt uit het plan. Een specifieke artistieke of cultuureducatieve signatuur komt volgens de commissie niet genoeg naar voren. Het beknopte plan benoemt volgens de commissie beperkt artistiek-inhoudelijke uitgangspunten van de muziekschool. Volgens de muziekschool is muziek maken goed voor het brein en voor persoonlijke ontwikkeling. Dit vindt de commissie een vrij algemene visie op muziekonderwijs, die bovendien geen inhoudelijke uitwerking krijgt in de artistieke activiteiten. De leerlijn Muziek krijgt volgens de commissie in het plan vooral uitwerking wat betreft algemene vaardigheden, zoals werken met klein slagwerk of verkennen van instrumenten. Het aanbod spreekt voor de commissie daarom weinig tot de verbeelding. De commissie mist in het plan herkenbare en beargumenteerde keuzes ten aanzien van bijvoorbeeld repertoire en educatieve benadering. 

De organisatie kan bogen op jarenlange ervaring, maar de commissie mist in het plan een reflectie op de artistiek-inhoudelijke ontwikkeling die de muziekschool heeft doorgemaakt, zoals de toevoeging van het spelen op blaasinstrumenten. Ook ziet de commissie in het plan niet hoe vanuit de reflectie weloverwogen keuzes zijn gemaakt voor de komende periode. Het huidige aanbod, een leerlijn muziek voor het basisonderwijs, wordt blijkens het plan voornamelijk gecontinueerd en uitgebreid naar andere locaties en in een naschoolse variant. De organisatie maakt echter niet duidelijk waarom zij daarvoor kiest en evenmin of de uitbreiding eventueel nog vraagt om bijstellingen in programma of aanpak. Een terugblik op de artistieke koers en activiteiten van afgelopen periode had kunnen bijdragen aan een betere onderbouwing van de keuzes. 

Ook de toevoeging van samenspel aan het aanbod krijgt volgens de commissie geen artistieke motivatie. De Gooische Muziekschool noemt hierbij voorbeelden van samenspelvormen zoals een blazersklas, een beginnend strijkersensemble of popband. De artistieke eigenheid van deze samenspelvormen spreekt volgens de aanvrager voor zich en de grote sociale waarde van samenspel wordt volgens haar door een andere muziekeducatie-instelling al jaren bewezen. De commissie is er niet van overtuigd dat dit ook door de aanvrager gerealiseerd wordt, omdat het plan niet beschrijft waar deze waarde uit bestaat of in gelegen is en hoe de Gooische Muziekschool deze denkt te verzilveren in haar eigen aanpak. Dit had het lesprogramma meer onderscheidend kunnen maken.  

Volgens de Gooische Muziekschool is de artistieke betekenis voor publiek en stad gelegen in de ontwikkeling van leerlingen tot muzikanten. Omdat de activiteiten in het plan inhoudelijk weinig uitwerking krijgen, vindt de commissie het niet overtuigend dat de muziekschool deze beoogde impact realiseert. Ook kan zij niet beoordelen in welke mate de activiteiten naar verwachting aansprekend zijn voor het beoogde publiek. Het ontbreekt volgens de commissie in het plan bijvoorbeeld aan informatie over welke specifieke muzikale vaardigheden er onderwezen worden en hoe de verschillende leerjaren op elkaar voortbouwen. 

De commissie waardeert het dat de muziekschool met samenspel wil bijdragen aan sociale cohesie binnen de lokale samenleving, maar de concrete invulling daarvan krijgt niet genoeg handen en voeten in het ondernemingsplan. De commissie vindt het in de basis een mooi streven dat de organisatie een verbinding wil maken met het sociale domein via optredens van leerlingen en docenten binnen de zorginstellingen in Weesp. Het plan maakt echter niet duidelijk hoe deze samenwerking inhoudelijke diepgang krijgt. Zo wordt bijvoorbeeld niet beschreven wat de beoogde wisselwerking is tussen leerlingen en zorginstellingen op kortere en langere termijn, en hoe deze tot stand zal komen. De inhoudelijke impact op de stad vindt de commissie daarom nog weinig concreet uit het plan naar voren komen. 

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zwak.

Het beoogde bereik van de Gooische Muziekschool bestaat volgens het plan uit alle leerlingen van Weesper basisscholen en hun ouders en verzorgers. Die brede formulering krijgt volgens commissie in het plan weinig differentiatie. Het plan maakt bovendien geen onderscheid tussen bestaande en potentiële doelgroepen en tussen deelnemers en publiek. De commissie is er daarom niet van overtuigd dat de doelgroepen passend zijn bij de verschillende typen activiteiten. Het wordt nauwelijks duidelijk hoe het lesmateriaal aansluit bij de belevingswereld van kinderen. Het verkennen van instrumenten vindt de commissie in de basis een passende activiteit voor kinderen van jonge leeftijd. Niettemin had zij graag meer didactische onderbouwing willen lezen bij de verschillende leeftijdscategorieën binnen de leerlijn. Zo had de aanvrager duidelijk kunnen maken dat zij de doelgroepen kent en weet wat zij nodig hebben. 

De organisatie streeft een eenmalige groei na in het binnenschoolse aanbod, in het buitenschoolse aanbod beoogt zij een jaarlijks toenemend aantal deelnemers, leidend tot een ruime verdrievoudiging van het huidige bereik. De commissie ontleent aan de degelijke track record van de Gooische Muziekschool op dit vlak enig vertrouwen dat de organisatie in staat is dit doel te halen. Zij stelt echter vast dat het plan niet ingaat op de manier waarop de organisatie dit wil bereiken. De muziekschool verzorgt reeds structurele lessen op vijf van de zeven beoogde basisscholen in Weesp. Niet duidelijk is hoe de muziekschool contact met de twee nieuwe scholen legt. Het plan besteedt bovendien weinig aandacht aan de marketingaanpak, met name wat betreft het buitenschoolse aanbod. De organisatie vermeldt dat deelnemers zelf promotiemateriaal vervaardigen en in de klas ophangen. Die aanpak vindt de commissie beperkt. Ook vindt de commissie het plan onduidelijk als het gaat om het beoogde bereik van publiek in de zorginstellingen waar uitvoeringen worden gehouden. De muziekschool verbindt daar in het plan geen doelgroepen aan. De commissie krijgt geen inzicht in de manier waarop de samenwerking met de zorginstellingen vorm krijgt. Ook is niet duidelijk of er in het zorgdomein al partners zijn gevonden en welke dit zijn. 

De activiteiten van de Gooische Muziekschool vinden plaats in stadsgebied Weesp. Dat vindt de commissie passend in het licht van ervaring van de organisatie, omdat de muziekschool op dit moment al actief is op basisscholen in Weesp. Geen van de activiteiten vindt plaats in de stadsdelen Nieuw-West, Noord of Zuidoost. Op basis daarvan stelt de commissie vast dat de activiteiten van De Gooische Muziekschool niet bijdragen aan spreiding van het culturele aanbod en het publieksbereik in deze stadsdelen. 

Diversiteit & Inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.

De Gooische Muziekschool stelt dat muziekonderwijs toegankelijk moet zijn voor alle inwoners van Weesp. Dat vindt de commissie een mooi uitgangspunt, maar nog geen visie. Diversiteit en inclusie krijgen in het plan weinig aandacht. De commissie leidt uit het plan af dat de muziekschool sociaal-economische kansengelijkheid voor haar publiek van belang vindt. Zij waardeert het dat de muziekschool zich voor haar buitenschoolse muzieklessen verbonden heeft aan het Jeugdfonds Sport & Cultuur en aan de Stadspasregeling. Verder omschrijft de Gooische Muziekschool haar aanbod als compleet en voor iedereen bereikbaar. Daarmee geeft zij wat de commissie betreft nog geen rekenschap van drempels die het (potentiële) publiek mogelijk ervaart.  De commissie mist in het plan reflectie op de stappen die de aanvrager in de afgelopen jaren heeft gezet met het oog op diversiteit en inclusie. Ook ontbreekt het aan gerichte doelstellingen voor de komende periode. Bewuste keuzes voor specifieke doelstellingen en een omschrijving van het beoogde effect hiervan op het aanbod, het publieksbereik, partnerschappen en de organisatie zelf hadden de aanvraag op dit onderdeel kunnen versterken. 

De Gooische Muziekschool omschrijft over haar aanpak voor diversiteit en inclusie dat zij daadkrachtig is, haar sporen op alle onderdelen verdiend heeft en een compleet en voor iedereen bereikbaar aanbod biedt. De commissie mist echter in het plan een onderbouwde aanpak om diversiteit en inclusie te verwezenlijken en/of te behouden binnen de eigen organisatie (personeel en toezicht). Ook ziet de commissie in het plan geen specifieke stappen en acties terug om te komen tot een diverser bereik. De commissie kan zich voorstellen dat de muziekschool door de verbinding met verschillende basisscholen een diverse groep kinderen bereikt. In het plan wordt echter niet toegelicht op welke zeven van de in Weesp aanwezige basisscholen de muziekschool zich wil richten en of en hoe diversiteit en inclusie meeweegt in de keuzes die de school daarin maakt.

De aanvraag richt zich qua samenspel op (klassiek) orkestspel en koren. Er is weliswaar sprake van een wens om ook op het onderdeel popbands tot samenspel te komen, maar hier wordt geen AFK-subsidie voor aangevraagd. De muziekschool wil dit onderdeel in de toekomst vormgeven samen met een op dit vlak reeds in Weesp actieve collega-instelling. De commissie is er niet van overtuigd dat het aanbod waarover het in de aanvraag gaat volledig aansluit bij de diversiteit van de beoogde Weesper doelgroep. Uit het plan blijkt niet dat leerlingen een ruime keuze hebben uit bijvoorbeeld niet-Westers repertoire en een grote diversiteit aan instrumenten. Het valt de commissie op dat de Gooische Muziekschool ook geen partnerschappen inzet om expertise in te winnen op het vlak van diversiteit en inclusie. Dit had volgens de commissie wel zinvol kunnen zijn.

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als onvoldoende.    

Uit het plan spreekt volgens de commissie geen overtuigende visie op de bedrijfsvoering. Er is geen aandacht voor de wijze waarop de organisatie omgaat en wil omgaan met mensen en middelen. Er wordt bijvoorbeeld niet gesproken over scholing van medewerkers. Ook over sociale veiligheid voor medewerkers leest de commissie geen uitspraken in het plan. De Gooische Muziekschool benoemt enkel dat zij met de methode voor beginnend samenspel kinderen op wil laten groeien in een veilige buitenschoolse lesomgeving. De lesmethode blijft nog onuitgewerkt in het plan, de commissie is niet overtuigd dat deze ook gericht is op of bijdraagt aan een gevoel van veiligheid voor de eigen organisatie.

De commissie ziet een aantal fundamentele punten van aandacht in relatie tot de Code Cultural Governance en vindt het een omissie dat de organisatie hier niet op reflecteert. Zo heeft de directeur zitting in het bestuur, staan er twee bestuursleden op de loonlijst, zijn er leden die al meer dan twintig jaar lid zijn van het bestuur en zijn er familiaire relaties tussen bestuur, directie en personeelsleden. Op de (schijn van) belangenverstrengeling die hierdoor mogelijk kan ontstaan, gaat de Gooische Muziekschool in het plan niet in. 

De organisatie biedt haar personeel op dit moment geen eerlijke vergoeding conform de Fair Practice Code en wil die kloof komende periode dichten. De commissie waardeert deze ambitie maar vindt deze niet overtuigend en volledig uitgewerkt. Voor vergoedingen in de toekomst hanteert de organisatie geen cao of richtlijn. De begroting bevat wel bedragen voor bijvoorbeeld docenten in klassikale lessen, maar de commissie mist onderbouwing van deze bedragen. Ook krijgt de commissie op basis van het plan geen inzicht in vergoedingen voor overig personeel. In de ogen van de commissie is het een gemis dat de organisatie ook op dit punt niet terugblikt op de bedrijfsvoering van eerdere jaren. Ook mist de commissie uitspraken over mogelijke financiële risico’s in het plan en maatregelen om die te beheersen.

De commissie vindt het plan in organisatorisch opzicht niet realistisch en uitvoerbaar. Er is een team van tachtig professionals, maar op basis van het beknopte plan is niet vast te stellen of dit passend is bij de activiteiten. Het ontbreekt aan een duidelijke rolverdeling en aan een onderbouwde werkwijze waar het de groeiambities betreft, zoals de voorgenomen activiteiten in de zorginstellingen. Daarom is de commissie er niet van overtuigd dat de voornemens de komende vier jaar kunnen worden gerealiseerd. 

Ook in financieel opzicht is de commissie niet overtuigd van de haalbaarheid van de plannen. Van een ervaren organisatie als deze verwacht de commissie dat de financiële huishouding zichtbaar op orde is. Op basis van deze aanvraag constateert de commissie het tegendeel. Zo zijn jaarrekeningen incompleet en gaan jaarverslagen niet in op hoe de organisatie er financieel voor staat. Het financiële deel van het aanvraagformulier is onvolledig ingevuld. Daardoor kan de commissie niet beoordelen of er continuïteitsrisico’s zijn en of de Gooische Muziekschool kan voldoen aan haar betalingsverplichtingen. 

De commissie constateert dat de begroting beknopt is en nauwelijks is toegelicht. Een aantal projecten is voorzien van een specificatie in uren en kosten, maar het is de commissie niet duidelijk hoe die zich verhouden tot de totale begroting. Daar komt bij dat er een beperkte financieringsmix is: de organisatie begroot alleen deelnemersgelden en de gevraagde AFK-bijdrage. Dit vindt de commissie risicovol. Ten slotte vindt de commissie de inkomsten uit deelnemersgelden niet realistisch begroot. De commissie zou, op basis van alleen al de plannen om de leerlijn uit te breiden naar meer basisscholen, verwachten dat de deelnemersbijdragen toenemen. Dat is echter niet het geval; deze blijven gelijk aan 2023. Daarnaast neemt het aantal activiteiten in buitenschools aanbod komende periode over de jaren toe. De commissie vindt het opmerkelijk dat deze groei niet in de publieksinkomsten is terug te zien. De commissie is daarom niet overtuigd dat er sprake is van een reële subsidiebehoefte.

Conclusie

De commissie adviseert de aanvraag van Gooische Muziekschool niet te honoreren omdat deze een onvoldoende heeft behaald op het criterium Uitvoerbaarheid en omdat deze minder dan tien punten heeft behaald. 

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Cultuureducatie.