Amsterdams Kleinkunst Festival
Inleiding
Het Amsterdams Kleinkunst Festival (hierna: AKF) bestaat sinds 1988. Het richt zich op het creëren van een omgeving waarin nieuw talent tot bloei kan komen, waar gerenommeerde kleinkunstenaars hun kennis kunnen delen met een nieuwe generatie makers en waar samenwerking tussen verschillende makers wordt gestimuleerd. Het AKF fungeert het hele jaar door als een ontmoetingsplek voor makers, publiek, programmeurs en producenten. Daarmee is het als festival stevig verankerd in het Nederlandse theaterbestel. Jaarlijks worden de AKF Sonneveldprijs (nieuw talent) en de Annie M.G. Schmidtprijs (beste theaterlied) uitgereikt en produceert het festival eigen evenementen zoals hommages aan iconen uit de Nederlandse kleinkunst.
Het AKF vindt het cruciaal dat er jaarlijks instroom, begeleiding én doorstroom in het kleinkunstveld plaatsvindt. Het is volgens AKF net zo belangrijk om nieuw talent te scouten en te begeleiden als dat het noodzakelijk is om talent te laten uitstromen naar een eigen beroepspraktijk. Om die uitstroom te waarborgen legt het AKF in het nieuwe Kunstenplan de nadruk op de doorstroming van nieuw talent. Het
talentontwikkelingstraject wordt verlengd door na de finale makers te selecteren en te presenteren in een eigen AKF-productie. Zo krijgt dit nieuwe talent de mogelijkheid zich te presenteren aan een breed publiek. Door deze uitbreiding wil het AKF kleinkunstenaars stimuleren tot het aangaan van samenwerkingen en het creëren van nieuw repertoire. De selectie van nieuw talent wordt gewaarborgd door een samenwerking met Bijlmer Parktheater, de Meervaart, Theater Bellevue en verschillende ambassadeurs. Ook wordt er met het Amsterdams Andalusisch Orkest net als eerder een nieuwe samenwerking opgezet om zo een breder publiek te bereiken, in dit geval het nieuwe programma Maghreb Icons x Dutch Masters in de Meervaart.
Het Amsterdam Kleinkunst Festival ontvangt een vierjarige subsidie 20212024 binnen het Kunstenplan van € 127.888 per jaar (incl. indexatie 2024).
Voor de periode 2025-2028 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 180.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.
De commissie vindt dat de artistieke eigenheid van het AKF zich uit in de helder benoemde talentontwikkelingstrajecten voor kleinkunsttalent. Daarbij wordt kleinkunst breed opgevat, iets wat de commissie sterk vindt, omdat het ruimte biedt voor een grote artistieke bandbreedte - ook daarin ziet de commissie artistiek belang. De commissie is bovendien enthousiast over het feit dat talenten in alle fasen van hun carrière welkom zijn, in de ogen van de commissie zorgt dat voor een rijk aanbod en een goede dynamiek binnen het festival, wat de artistieke signatuur prikkelend maakt. De commissie ziet in de voorgenomen artistieke activiteiten een overtuigende vertaling van de artistieke signatuur. De commissie vindt het bijvoorbeeld sterk dat het eigen verhaal van de artiest centraal wordt gesteld en niet bijvoorbeeld een algemener aspect van kleinkunst, zoals de grap of timing. Door het eigen verhaal op nummer één te zetten, ontstaat vanzelf een sterke individuele invulling van de verschillende programma’s, waardoor artistieke eigenheid van het programma wordt versterkt. De ruimte voor talent, in diverse fases van hun ontwikkeling, ziet de commissie terug in de voorrondes die bestaan uit een mooie drietrapsraket van eerst tien, dan twintig en dan dertig minuten speeltijd. De deelnemende maker moet steeds meer van zijn kunnen laten zien en daarbij het publiek overtuigen van de kwaliteit van het werk, waardoor de artistieke lat steeds hoger komt te liggen.
De programmaonderdelen van het AKF vindt de commissie tot de verbeelding spreken. De commissie vindt bijvoorbeeld de inhoudelijke invulling van de hommages aan een iconische artiest binnen de Nederlandse kleinkunst tot de verbeelding spreken. Dat komt omdat het geen ‘standaard tributes’ zijn, maar een programma dat wordt gevuld met een mix van jong en oud, met eigen perspectieven op het fenomeen hommage. Volgens de commissie een originele vertaling van de artistieke signatuur naar de artistieke activiteiten.
AKF reflecteert goed op de afgelopen jaren met duidelijke aandacht voor de artistieke ontwikkelingen en bouwt daar overtuigend op voort in de komende periode, bijvoorbeeld door ruimte te bieden aan autodidacte makers. De commissie vindt dat het AKF blijk geeft van een grondige kennis van het genre kleinkunst, waarbij een balans wordt gezocht - en gevonden - tussen continuïteit en vernieuwing.
De commissie is positief over de artistieke betekenis voor de deelnemende makers. Zo is er bij de voorrondes geen selectieprocedure, wat maakt dat een brede groep makers het podium krijgt. Tevens vindt de commissie dat het AKF de deelnemers goed en op maat begeleidt zowel op artistiek als zakelijk niveau en hierdoor hun impact op de deelnemers vergroot. Die begeleiding en het bijbehorende traject zorgen voor grotere zichtbaarheid en een goede doorstroom van reeds ervaren kleinkunstenaars én nieuw talent naar het professioneel en/of grotere theatercircuit. De commissie is ook positief over het stimuleren van de makers om met verschillende disciplines te werken, dit kan zorgen voor artistieke ontwikkeling en dat draagt volgens de commissie weer bij aan de artistieke output.
De commissie is positief over wat het AKF teweeg wil brengen bij het publiek en ziet dit terug in de structuur van het aanbod. Het publiek heeft immers een stem bij het bepalen van de winnaars en wordt zo betrokken bij het programma. Door eerst voorrondes met korte voorstellingen van tien minuten te programmeren en de winnaars steeds meer ruimte te geven, kan het publiek de talenten van het AKF goed volgen en steeds, per ronde, beter leren kennen. De commissie verwacht dat deze methode aansprekend zal zijn voor het publiek én de betrokkenheid van dat publiek zal vergroten. Het kunnen geven van een actieve reactie op datgene wat op het podium te zien is, is wat de commissie betreft een wezenlijk onderdeel van de kleinkunst, en met deze werkwijze verwacht de commissie dat het festival nog meer betrokkenheid bij het publiek teweeg zal brengen.
De commissie vindt dat het festival het genre kleinkunst in verschillende vormen goed onder de aandacht brengt, wat voor het publiek ook een vergroting van hun interesse en hun blikveld teweeg kan brengen. Dit mede door de eigen producties, waar ruimte is voor innovatieve, eigentijdse vormen, waardoor er voor het publiek veel te ontdekken valt. Omdat het speelveld en het aanbod van talent zo breed is georganiseerd door het AKF, valt er voor het publiek veel te genieten.
De commissie ziet artistieke betekenis voor de stad in de manier waarop de organisatie artistieke samenwerkingen in de stad aangaat. Er wordt gescout en er worden voorrondes gedaan door de gehele stad. Dit gebeurt onder meer in samenwerking met het Bijlmer Parktheater, de Meervaart, Theater Bellevue en via verschillende ambassadeurs, de commissie vindt dit een passende, positieve aanpak.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.
De commissie vindt dat het AKF een visie laat zien op het bereik in de stad, die nog niet geheel overtuigt omdat deze meer gespecificeerd had mogen worden. De commissie leest in het plan dat het AKF een onderscheid maakt tussen enerzijds bestaande doelgroepen, zoals kleinkunstliefhebbers en professionals, en anderzijds focusgroepen met mogelijk nieuw publiek, zoals jongeren tussen 18-34 en lhbtiqa+jongeren. De kanttekening die de commissie hierbij heeft, is dat ze de omschrijving van deze focusgroepen vrij algemeen vindt en ook vaststelt dat de focusgroepen deels overlappen, zonder dat er uit het plan hier een duidelijk bewustzijn over blijkt, of een specifiek doel uit spreekt. Wel vindt de commissie helder uitgelegd waarom het AKF voor specifiek deze focusgroepen kiest. De focusgroep jongeren 18-34 jaar wordt bijvoorbeeld speciaal uitgelicht omdat de betrokkenheid van jongeren bij het festival de afgelopen jaren toegenomen is, vooral door het groeiende aantal jonge talenten voor de AKF Sonneveldprijs. Het AKF meent dat de jongere makers, interessant kunnen zijn voor jonger publiek, dat de eigen leeftijdscategorie op het podium vertegenwoordigd ziet, de commissie onderschrijft dit.
De commissie is positief over het beoogde publieksbereik van het AKF, dat vindt ze realistisch en passend in aantallen. De beoogde marketingaanpak vindt de commissie echter nog niet overtuigend. De marketingaanpak voor het festival focust zich op traditionele marketing, bijvoorbeeld via diverse mediakanalen, drukwerk of nieuwsbrieven. Daarin had de commissie graag meer eigenheid gelezen. De commissie vindt deze manieren op zichzelf wel passend, maar had bijvoorbeeld graag gelezen over de concrete manieren die worden gezocht om jong(er) publiek te bereiken, waaruit voor de commissie ook meer kennis van deze focusgroep zou blijken en die aanpak hierdoor meer zou overtuigen. De commissie leest bijvoorbeeld ook dat AKF als doelstelling heeft meer zichtbaarheid te creëren op social media, maar meer tot de verbeelding sprekende concretiseringen op dit gebied ziet de commissie niet in het plan.
De commissie stelt vast dat het festival bijdraagt aan de spreiding van het culturele aanbod en publieksbereik in de stadsdelen Nieuw-West en Zuidoost. Het AKF organiseert een aantal van de voorrondes in deze stadsdelen en werkt daarvoor samen met theaters in deze stadsdelen, zoals het Bijlmer Parkheater en de Meervaart. De commissie vindt dit passend bij de organisatie, omdat immers wordt ingezet op een breed palet aan makers, én een breed publiek dat op deze makers afkomt. Verder organiseert het AKF residenties bij MAQAM in Nieuw-West, waarover de commissie positief is, omdat de commissie meent dat deze residenties zullen zorgdragen voor een steviger verankering van het festival in de wijk.
De commissie vindt minder positief dat de schaal waarop dit alles gebeurt nog beperkt is. De commissie begrijpt dat dit samenhangt met de opzet van het festival; de voorrondes zijn voor een kleiner publiek dan de finale; die in het centrum wordt gehouden. Wel had ze hier graag nog een steviger reflectie van de organisatie over gelezen.
Diversiteit & Inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als voldoende.
De commissie vindt dat het plan voldoende blijk geeft van een visie op diversiteit en inclusie. Het AKF geeft aan dat kleinkunst bij uitstek een vorm voor makers is om hun persoonlijke verhalen te delen, in een wereld die onder druk staat, ziet het AKF van cruciaal belang dat diverse persoonlijke verhalen worden verteld en gedeeld. Voor een typisch normatieve Nederlandse kunstvorm als kleinkunst vindt het AKF het noodzakelijk om het genre inclusief te benaderen en daarmee meer open en gelijk te maken. De commissie vindt deze visie helder in het plan weergegeven en is daarover positief. De nadruk in het plan wordt gelegd op culturele diversiteit, maar ook (fysieke) toegankelijkheid krijgt aandacht.
De commissie had graag meer reflectie gelezen op de voorgaande periode, die terugblik vond ze nu wat beperkt. Zo richtte het AKF zich in afgelopen periode voor de AKF Sonneveldprijs naar eigen zeggen op een cultureel divers publiek, maar wat daarin is bereikt leest de commissie niet. De commissie is positief over het feit dat de helft van de juryleden van de Annie M.G. Schmidtprijs bicultureel is en dat het programma altijd makers van verschillende culturele achtergrond kent. De commissie vindt het toe te juichen dat het AKF diversiteit als criterium heeft gehanteerd bij de programmering en dat ook in de komende periode zal blijven doen.
De commissie vindt dat de aanpak voor diversiteit en inclusie nog niet op alle terreinen even concreet uitgewerkt.
De commissie miste bijvoorbeeld concrete stappen waar het de verbondenheid met het beoogde cultureel diverse samengesteld publiek betreft. Wel ziet de commissie dat de aan te nemen communitymanager zich zal richten op de lhbtiqa+-gemeenschap. De commissie vindt het wel positief dat het AKF door de rekrutering van nieuw talent over de hele stad en ook binnen andere genres als spoken word, zorg wil dragen voor meer cultureel divers samengestelde deelnemers. Ook is de commissie positief over het feit dat het AKF daarvoor passende lokale partners betrekt, zoals het Bijlmer Parktheater en de Meervaart. De commissie vindt de beoogde programmalijn Maghreb Icons x Dutch Icons, waarin hommages worden gebracht aan het Nederlandse en NoordAfrikaanse ‘levenslied’, in samenwerking met het Amsterdams Andalusisch Orkest, bijdragen aan een meer divers en inclusief aanbod.
Het personeelsbestand is in beperkte mate divers samengesteld. De commissie miste ook hier concrete stappen om tot een meer inclusieve personele organisatie te komen.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als goed.
De commissie vindt dat uit het plan een sterke visie op de bedrijfsvoering naar voren komt, waarbij ook wordt benoemd hoe het AKF om wil gaan met mensen en middelen. De commissie ziet veel van de huidige stappen en veranderingen als een reactie op de voorgaande periode en stelt daarmee een bewustzijn voor de eigen organisatie vast. De commissie vindt het daarbij inzichtelijk om een organogram van de bedrijfsstructuur te zien. Tevens is de commissie positief over de deelname van AKF aan de Zakelijk Leiders Club 2.0. De commissie ziet dit als een sterke stap van de organisatie om kennis te delen over zakelijke aspecten.
De commissie vindt het sterk dat in het ondernemingsplan helder wordt toegelicht hoe de Governance Code Cultuur wordt toegepast. Kanttekening hierbij is wel dat de commissie in de bestuursverslagen verdieping miste op het gebied van governance, waardoor ze slecht kon opmaken of ervaringen in het verleden invloed hebben gehad op de huidige toepassing van de Governance Code Cultuur. De commissie vindt bijvoorbeeld wel duidelijk omschreven waarom het AKF in afgelopen periode is overgestapt op een raad-van-toezichtmodel. De commissie waardeert de open reflectie op deze ontwikkeling. Naar aanleiding van de ervaringen in het verleden zijn er aangepaste statuten en taakomschrijvingen en er is tevens een nieuw directiereglement.
De commissie vindt het plan eveneens solide op het gebied van fair practice. Het AKF respecteert fair pay en hanteert daarbij de cao-normen. Men let op sociale veiligheid door de Veilig de vloer op-richtlijnen te gebruiken. Het is goed dat er ook aandacht wordt besteed aan de mentale gesteldheid van de werknemers. De commissie is positief over het feit dat er zowel een interne- als extern vertrouwenspersoon wordt aangesteld, maar miste nog heldere uitleg over hoe de makers die deelnemen aan het programma aanspraak kunnen maken op de vertrouwenspersonen. Ze had graag meer concreet gelezen hoe het AKF voor hen de benodigde veilige werkomgeving wil waarborgen.
De commissie is positief over het bewustzijn van mogelijke risico’s waar het werkdruk betreft. Er wordt helder en ter zak gereflecteerd op de bedrijfsrisico’s en hoe AKF daarmee omgaat.
De commissie heeft vertrouwen in de organisatorische haalbaarheid, mede door het sterke kernteam dat elkaar aanvult in expertise. Ook de schaalgrootte van de activiteiten vindt de commissie haalbaar met de omvang en ervaring van de organisatie.
De commissie is positief over de financiële uitvoerbaarheid. De financiële huishouding is op orde, met de eigen vermogenspositie is het AKF in staat om financiële tegenvallers op te vangen. De overzichtelijke begroting geeft de commissie vertrouwen in de financiële haalbaarheid. Er is goed onderbouwd waarom het AKF de komende periode een hogere subsidie aanvraagt dan voorgaande periode. Dit onder meer om te voldoen aan fair pay en de hogere kosten te kunnen opvangen. De kosten en baten zijn goed toegelicht en passend bij het plan.
De commissie ziet een goede financieringsmix, met substantiële eigen inkomsten. In de toelichting wordt goed uitgelegd hoe de inkomsten daadwerkelijk gerealiseerd kunnen gaan worden, met een differentiatie tussen onder andere sponsorinkomsten en de verschillende soorten publieksinkomsten. De commissie heeft hier vertrouwen in.
Conclusie
De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van het Amsterdam Kleinkunst Festival te honoreren met het gevraagde bedrag van € 180.000 per jaar.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.